Het modemerk Gucci staat voor rijkdom, luxe en kwaliteit. Maar de omstandigheden waaronder haar kleding geproduceerd wordt, zijn schrijnend.

De kleding van Gucci wordt gemaakt door Pinault Printemps Redoute , een multinational die ook voor veel andere topmerken de kleding verzorgt. Dit gebeurt voornamelijk in Oost-Europa en Azië. Volgens het onderzoek is er sprake van onbetaald overwerk, extreem lange werkdagen, onhygiënische arbeidsomstandigheden, agressie tegen werknemers en het onderdrukken van vakbonden. Er is soms zelfs sprake van kinderarbeid.

Zoals in Bandung in Indonesië. Kinderen jonger dan vijftien jaar verdienen daar ver onder het bestaansminimum. Ze moeten soms meer dan veertien uur per dag werken, zeven dagen per week.

In een fabriek in Rizal op de Filippijnen worden werknemers aangesteld als leerling. Zij krijgen hierdoor  65 % van het minimumloon van 5 euro per dag. Ze maken geen aanspraak op sociale verzekeringen, pensioenen of hulp bij huisvesting.

In Bombay naaien voornamelijk vrouwen de kleding thuis in elkaar. Vaak werken kinderen daaraan mee. Ze krijgen vaak niet meer dan een paar cent per stuk. De vrouwen worden verbaal en seksueel bedreigd door opzichters.

In de fabrieken in Bangkok werken meisjes zo'n 16 a 17 uur per dag. Zij moeten een groot deel van de 5 euro die ze daarvoor krijgen afstaan aan het bedrijf. Dit om hun uniformen, gereedschappen en huisvesting te betalen. Ze mogen geen bezoek ontvangen, zelfs niet van familie.